Generalistisch werken met jeugd- en gezinswerkers succesvol

generalistisch werken met jeugd- en gezinswerkers CJG Leudal Weert Nederweert

Foto: Atelier PRO

In de Midden-Limburgse gemeenten Leudal, Weert en Nederweert startte in 2012 de pilot “generalistisch werken”. Ruim een jaar lang werd het generalistisch werken vormgegeven met zogeheten jeugd- en gezinswerkers, die als partner van de ouders en ondersteuner bij hulp- en opvoedvragen functioneerden. Daarnaast ondersteunden zij de aanwezige pedagogische basisvoorzieningen, zoals basisscholen en peuterspeelzalen, maar betrokken zij ook specialistische zorg bij gezinnen wanneer dat nodig bleek. De voorlopige uitkomsten van een evaluatie die na een jaar opgemaakt werd, wijzen op een succes.

Pilot generalistisch werken

De pilot “generalistisch werken” beoogde te onderzoeken of het werken met generalisten bijdraagt aan de versterking van de pedagogische omgeving en de beoogde nieuwe zorgstructuur. In de evaluatie worden conclusies getrokken met betrekking tot de consequenties voor deze manier van generalistisch werken op de pedagogische omgeving, de zorgstructuur, de noodzakelijke randvoorwaarden en de organisatie van het betrokken CJG.

Pedagogische omgeving

Het merendeel van de ondervraagde hulpvragers gaf aan dat zij zelf verder kunnen na de geboden ondersteuning. Ook blijkt dat door de jeugd- en gezinswerkers stevig wordt ingezet op zaken die de eigen kracht versterken. Regie wordt bij ouders gelegd, netwerken worden waar mogelijk ingezet en belangrijke elementen uit het gedachtegoed van één gezin, één plan worden benut. Het onderzoek laat zien dat deze manier van generalistisch werken ertoe leidt dat hulpvragers vaak zelf verder kunnen na ondersteuning. Bovendien spelen netwerken hier een positieve rol in, sluiten ondersteuningstrajecten beter aan bij de vragen van cliënten en voelen cliënten zich prettig wanneer ze op deze manier bejegend worden. Bij gevolg, zo leert de ervaring, verlopen de ondersteuningstrajecten voor alle betrokkenen soepeler.

Ook de pedagogische basisvoorzieningen blijken tevreden over de samenwerking met de jeugd- en gezinswerkers. In het merendeel van de casussen kunnen bijvoorbeeld scholen, peuterspeelzalen of het kinderwerk na ondersteuning zelf verder. De andere manier van samenwerken en de andere inzet van ketenpartners die gevraagd wordt, wordt door zowel de ketenpartners als de jeugd- en gezinswerkers voor het merendeel positief beoordeeld. Dat komt met name doordat inzet van de j&g-werkers vaker voorafgaand aan of gelijktijdig met inzet van een ketenpartner plaatsvindt. Cijfers van de pilot laten zien dat er in 64% van de casussen geen specialistische zorg meer ingezet in het eerste jaar. Dat is een daling ten opzichte van de voorafgaande jaren.

Zorgstructuur

Ook zijn de jeugd- en gezinswerkers en ketenpartners over het algemeen tevreden over de nieuwe structuur waarmee geëxperimenteerd wordt. Het merendeel van de ketenpartners vindt dat het CJG de “spin-in-het-web”-functie zou kunnen blijven vervullen.

Bij de ketenpartners is sprake van een verschuiving in de manier waarop zij zichzelf zien. Steeds vaker dichten zij zichzelf meer een dienstverlenende rol richting de jeugd- en gezinswerkers toe. Hun rol is daardoor vaker consulterend, ondersteunend en kortdurend richting de jeugd- en gezinswerker en de ouder. De jeugd- en gezinswerkers voelen zich voldoende toegerust zijn op hun taken. In de praktijk merken zij vaak dat zij, naast ouders, de leidende figuur zijn. Dit beeld wordt bevestigd door de ketenpartners. Wel zouden de consultatiefunctie, het vroegtijdig inzetten van specialisten en het verhelderen van verwachtingen tussen professionals onderling punten zijn die aandacht verdienen. Andere, meer structurele knelpunten waar gedurende het project tegenaan gelopen werd, waren onder meer wet- en regelgeving, organisatiestructuren, werkdruk en gaten in het beschikbare zorgaanbod.

Tijd grootste knelpunt

In randvoorwaardelijke sfeer bleek de caseload van de jeugd/ en gezinswerkers soms hoog. Daarnaast was er behoefte aan een duidelijke taakstelling. Hoewel die voor het team van jeugd/ en gezinswerkers helder was, was die voor ketenpartners, die iets verder van de pilot afstaan, niet altijd duidelijk. Ook tijd en ruimte voor het aansturen van het team en het inzetten van leerprocessen van de betrokken professionals bleek schaars.

De inhoudelijke vernieuwing die door het generalistisch werken plaatsvond, kwam vooral door de gemengde samenstelling van het team van jeugd- en gezinswerkers, die afkomstig waren uit verschillende moederorganisaties en die verschillende professionele achtergronden hadden. Ook het hebben van een duidelijke werkwijze en een transparant werkproces geldt volgens de onderzoekers als belangrijke voorwaarde om de diverse rollen die de jeugd- en gezinswerkers hebben, goed in te kunnen vullen.

Organisatie van het CJG

Van het betrokken CJG werd het nodige aanpassingsvermogen gevraagd om het generalistisch werken van de jeugd- en gezinswerkers kans van slagen te geven. De onderzoekers stellen vast dat het CJG bemenst zal moeten zijn met een team dat de kwaliteiten heeft om snel de juiste persoon naar voren te schuiven, goed af te stemmen en met alle betrokkenen samen te werken. Zij concluderen dat de bezetting van het team zou moeten bestaan uit mensen met een verschillende focus, die zich kunnen richten op lichte of zware problematiek op een generalistische of juist meer specialistische manier. Er wordt dan ook ingezet op een verdere verbreding van het huidige team.

Deze nieuwe manier van generalistisch werken vraagt verder ook aandacht voor afstemming tussen het pedagogische- en de andere sociale domeinen. Met name financiën en huisvesting worden wat dat betreft vaak genoemd. Raakvlakken met de andere twee decentralisatietaken, namelijk die van de AWBZ en participatiewet, bleken slechts enkele keren aan de orde geweest.

Ondertekening Convenant

De komende tijd zullen er meer details uit de evaluatie van de pilot rondom het generalistisch werken in Midden-Limburg verschijnen. Het proefproject wordt met het ondertekenen van een convenant voor een periode van een jaar voortgezet in 2014 en er zullen in het komende jaar ook meer betrokken instanties bij het proefproject aansluiten.

Interessant artikel? Blijf op de hoogte door u aan te melden voor onze gratis nieuwsbrief.