Vader heeft suikerziekte, mist één voet en heeft hiervoor de nodige zorg. Davy gedraagt zich storend in de lessen en zijn resultaten blijven achter. De maatschappelijk werkster heeft Davy vorig jaar al naar de jeugd-GGZ verwezen, maar daar zijn ze nooit ‘aangekomen’. Vader moest toen weer geopereerd worden aan zijn voeten en er waren vragen over een eventuele depressieve stoornis naast of als gevolg van zijn diabetes. School weet niet hoe dat uiteindelijk is opgepakt. Moeder is volgens school nooit in beeld geweest. Vader heeft sinds kort een nieuwe partner, nog niet helemaal uit haar vorige relatie los en zelf drie kinderen. Vader leunt veel op haar, want eigenlijk heeft vader verder niemand. Vader laat op school merken dat hij Davy ook irritant vindt. School vraagt of ik Davy opnieuw kan verwijzen naar de jeugd-GGZ en dan ook wil nagaan of Davy gezien wordt en de ‘juiste onderzoeken’ worden gedaan.
Er volgt een gesprek met vader, de intern begeleider en ook met de maatschappelijk werker erbij. Ondertussen heeft vader een kinderarts bezocht, via de huisarts is Davy verwezen vanwege, netjes gezegd, ‘onvolledige zindelijkheid’. Vragen over vaders diabetes, over zijn sociale netwerk, over zijn nieuwe relatie worden weggewuifd, laat staan de vragen over de eerdere eventuele depressieve klachten. Vader zit sterk op de ergernis die hij er bij voelt, school hamert op het achterblijven van de ontwikkeling. Afwachtend word ik aangestaard. In een poging meer overzicht te krijgen en vooral ons allemaal naar hetzelfde overzicht te laten ‘kijken’ introduceer ik het Gezinsplan. Een schema waarin aan de hand van verschillende leefgebieden van het hele gezin wordt ingevuld wie er betrokken is en met welke doelen. Het roept wrevel op. We moeten niet nog langer praten, we moeten nu echt eens wat gaan dóén. En met dóén wordt bedoeld dat ik Davy moet verwijzen naar de jeugd-GGZ, voor onderzoek naar autisme of ontwikkelingsachterstand.
Vijf weken later is de groep Ridders aan onze Ronde Tafel alweer gegroeid. Iemand van het sociale wijkteam is getipt door de thuiszorg die bij vader komt sinds zijn operaties, om een luisterend oor te bieden. Henk heeft een klik met Davy. Hij helpt Davy met het plannen en maken van zijn huiswerk. Hij plant zijn wekelijkse bezoekjes aan het gezin zo, dat hij van luisterend oor voor vader naadloos kan overgaan in het begeleiden van het thuiskomen van Davy en daarna het begin van het huiswerk. Het gezinsplan wordt besproken. Het kost veel tijd en aan het eind van deze vergadering heerst het gevoel dat we niks zijn opgeschoten. De problemen zijn niet minder en ik heb nog steeds geen verwijzing gemaakt. Het opnieuw aangepaste gezinsplan wordt door vader ook aan zijn diabetesverpleegkundige gestuurd. Volgens vader helpt het hen om zijn controles te plannen. De diabetesverpleegkundige heeft ook goed nieuws gebracht: de vragen over eventuele depressieve klachten zijn geduid als reactieve stemmingsstoornissen rond het verlies van de voet en zorgen over Davy. “Hoe ze het ook allemaal noemen”, zegt vader, “ik voel me veel beter!”
Henk is het met mij eens dat een diagnostische verwijzing naar jeugd-GGZ niet de meest logische is. Het doel ‘verwijzing naar jeugd-GGZ helder krijgen’ verandert in ‘helder krijgen wat Davy nodig heeft om op school weer te kunnen leren’ en ‘Davy en vader weer op een prettige manier met elkaar laten omgaan’. “Zoals het vroeger was”, zucht vader. Henk geeft aan dat hij hiervoor mogelijk iemand van de opvoedondersteuning van het Centrum voor Jeugd en Gezin gaat vragen. Vijf weken later nodigt vader ons per mail uit voor de volgende vergadering. Vader en Davy gaan op een prettigere manier met elkaar om. Op school is zijn gedrag in de klas sterk verbeterd waardoor ook hij weer speelt met klasgenoten op het schoolplein. Het gezinsplan bevat nu nog vragen over de duurzaamheid van deze verbeteringen en over het uitbreiden van het eigen netwerk van vader.
Het gezinsplan is beduidend kleiner geworden en vader wil het graag zelf leiden. Samen met Henk verlaat ik het toneel.
Het gezinsplan leek het startschot voor een eindeloze vergadermarathon maar heeft binnen enkele maanden geleid tot het terugnemen van de verantwoordelijkheid door vader en een kind dat er wel bij vaart. Tevreden stap ik opzij.
dr. Rianne Reijs is jeugdarts en aankomend arts Maatschappij en Gezondheid, werkzaam in een Centrum voor Jeugd en Gezin te Maastricht. Daarnaast is zij blogger. Zij verzorgt maandelijks een column voor dewijkin.nl vanuit haar perspectief als jeugdarts binnen een CJG.
Interessant artikel? Blijf op de hoogte door u aan te melden voor onze gratis nieuwsbrief.