Inzet van vrijwilligers in de zorg voor mensen met multiproblematiek

inzet van vrijwilligers in de zorg Anja Machielse Karin Runia

Foto: Alexander Montuschi

De inzet van vrijwilligers in de zorg gaat een steeds grotere rol spelen. In ieder geval is dat wat beleidsmakers voorstaan. In de wet maatschappelijke ondersteuning (wmo) gaat men er immers van uit dat burgers hun problemen zoveel mogelijk zelf oplossen, al dan niet met behulp van hun sociale netwerk. Gevolg is dat van sociale professionals in toenemende mate verwacht wordt dat ze informele vormen van hulp in gang zetten en de inzet van vrijwilligers faciliteren. Oók bij de hulpverlening aan zeer kwetsbare burgers, zoals sociaal geïsoleerde mensen waarbij sprake is van multiproblematiek.

Maar dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Dr. Anja Machielse en Karin Runia van de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht deden onderzoek onder professionals van 16 welzijnsorganisaties. Zij stellen vast dat professionals hoge eisen stellen aan vrijwilligers en dat ze de inzet van vrijwilligers vooral zien als aanvullend op hun eigen inzet als professional.

Doelgroep

Machielse en Runia keken naar de inzet van vrijwilligers ten behoeve van hulp aan mensen die sociaal geïsoleerd zijn én waarbij sprake is van multiproblematiek. Het gaat dan om mensen die geen ondersteunende relaties met familie, vrienden of kennissen hebben waarop zij een beroep kunnen doen voor emotionele of praktische steun. Daarnaast hadden deze mensen in veruit de meeste gevallen problemen op meerdere levensgebieden, zoals psychische problematiek, geldproblemen, middelenproblematiek en zorgden zij slecht voor zichzelf of waren vervuild.

Het onderzoek richtte zich op mensen die onbetaald en onverplicht werk verrichten ten behoeve van deze doelgroep. Mantelzorgers zijn hier uitdrukkelijk niet in meegenomen omdat de aard van de relatie tussen zorgvrager en zorgverlener een totaal andere is.

Inzet van vrijwilligers niet vanzelfsprekend

De onderzochte professionals geven aan dat de begeleiding van cliënten uit deze ingewikkelde doelgroep een niet-lineaire of van te voren te plannen manier van werken vraagt. Veel mensen die in een sociaal isolement verkeren zijn immers zorgmijders. Hulpverleningstrajecten beginnen daarom vaak met een laagdrempelige, “outreachende” manier van contact maken en het winnen van het vertrouwen. Gedurende dat proces ontstaat geleidelijk een beeld van de omstandigheden en de hulpvragen van deze mensen.

Op basis daarvan bieden professionals vervolgens hulp die bij die persoon past. Dat kunnen jarenlange korte huisbezoekjes zijn, maar bijvoorbeeld ook intensieve psychiatrische hulpverlening. Voor de meeste geïnterviewde professionals is de inzet van vrijwilligers bij deze cliënten niet vanzelfsprekend.

Een ouderenadviseur stelt: “Mijn ervaring is dat we bij de zwaarste categorie sociaal geïsoleerde mensen ook nooit hebben geprobeerd om een vrijwilliger in te zetten, omdat we eigenlijk bij voorbaat al de inschatting maakten dat het niet ging werken”.

Verklaringen

De redenen waarom professionals er bij dit type cliënten weinig vertrouwen in hebben dat de inzet van vrijwilligers zal helpen, zijn divers. Een eerste belemmering voor de inzet van vrijwilligers bij deze doelgroep is dat professionals vaak veel moeten investeren in het winnen van het vertrouwen van de cliënt. Het overdragen van een moeizaam opgebouwd contact met een kwetsbare cliënt aan een vrijwilliger blijkt een hele delicate kwestie. Eén van de geïnterviewde professionals: “Voor veel van deze mensen is het al moeilijk om überhaupt iemand binnen te laten, en als het vertrouwen er is, dan willen ze dat vaak ook niet meer loslaten, dus dat maakt het heel lastig om dan vervolgens te zeggen: ‘ik draag u over aan een vrijwilliger’”.

Daarnaast is het vinden van geschikte vrijwilligers en hen laten invoegen in het, vaak fragiele, contact met de cliënt een lastig proces. Wanneer professionals goede ervaringen hebben met een bepaalde vrijwilliger en weten wat ze van hem of haar kunnen verwachten, vinden ze het minder moeilijk om een beroep op hem of haar te doen bij een nieuwe cliënt. Als ze een dergelijke vrijwilliger niet in hun netwerk hebben, zijn professionals bang om het opgebouwde contact teniet te doen wanneer ze een kwetsbare cliënt overdragen aan een willekeurige vrijwilliger die ze verder niet kennen. Gevolg is dat ze dan niet op de inzet van vrijwilligers inzetten en het zelf blijven doen.

Hoge eisen aan vrijwilligers

Het werken met mensen in ene sociaal isolement met multiproblematiek is emotioneel vaak zwaar. Professionals stellen dan ook hoge eisen aan vrijwilligers. Ze moeten volgens de ondervraagde professionals beschikken over goede relationele vaardigheden en praktische kennis waarop zij hun handelen kunnen baseren. Zo moeten zij volgens de deelnemers aan het onderzoek in staat zijn een persoonlijk gesprek aan te knopen, concrete zaken met iemand te regelen, trouw zijn, doorzettingsvermogen hebben, zich kunnen inleven in de situatie van de cliënt én de betekenis daarvan voor de cliënt kunnen begrijpen.

Opvattingen over de rol die vrijwilligers kunnen spelen in de hulpverlening aan geïsoleerde mensen met meerdere problemen, lopen uiteen. De onderzoekers: “Ze vinden dat een vrijwilliger geen hulpverlener is en verwachten bij vrijwilligers geen professionele expertise. De meerwaarde van een vrijwilliger ligt volgens hen vooral in de tijd en de persoonlijke aandacht die vrijwilligers aan een cliënt kunnen geven. Vrijwilligers onderscheiden zich van de hulpverlener door hun persoonlijke inbreng en de daaruit voortkomende “laagdrempeligheid” en staan in een andere verhouding tot cliënten dan beroepskrachten. Ze vervullen een geheel andere rol dan de professionals”.

Een vrijwilligerscoördinator stelde dan ook: “Zoals ik naar de vrijwilliger kijk, is het belangrijk om die zoveel mogelijk uit het hulpverleningsverhaal te houden, vanwege de aard van wat je wilt dat de vrijwilliger doet bij de cliënt. Diegene moet er alleen voor iemand zijn”.

Een deel van de professionals wilt dan ook dat de inzet van vrijwilligers en professionele hulpverlening van elkaar gescheiden moeten blijven om te voorkomen dat de vrijwilliger een soort van semi-professional wordt.

Vrijwilligers hebben te hoge verwachtingen

Het wordt eveneens van belang gevonden dat vrijwilligers realistische verwachtingen hebben bij het contact met een cliënt. De uitvoerende professionals weten uit ervaring dat ze met lastige mensen te maken krijgen. Ze vinden het belangrijk om dat aan vrijwilligers duidelijk te maken zodat zij weten wat ze wel en niet kunnen verwachten. Niet alle vrijwilligers blijken er happig op te zijn om aan een “lastige” cliënt gekoppeld te worden. Als vrijwilligers ervaren dat cliënten niet aardig of dankbaar zijn, of dat ze claimgedrag vertonen, leidt dit vaak tot teleurstellingen.

Daar tegenover staat dat er ook veel vrijwilligers zijn voor wie “lastige mensen” juist een uitdaging vormen. Een vrijwilligerscoördinator geeft daarover aan: “De moeilijkste klanten zijn voor hen het leukste, als ze eenmaal binnen zijn. Daar zijn deze vrijwilligers trots op en blij mee, daar hebben ze het graag over”.

Niet alleen over het contact hebben vrijwilligers bepaalde verwachtingen, maar ook over de resultaten die hun inzet oplevert. Als gevolg van de veelal beperkte verandermogelijkheden blijken de resultaten van deze cliënten in de praktijk vaak gering te zijn, wat een teleurstelling kan vormen voor de vrijwilliger. Als er resultaten zijn, dan duurt het vaak lang voordat ze in bescheiden mate zichtbaar worden. Vrijwilligers moeten wat dat betreft dus leren deze kleine sprongetjes vooruit te zien en op waarde te schatten. Een hulpdienstmedewerker illustreerde het met een voorbeeld: “Die man had een schoon T-shirt aangedaan toen de vrijwilliger laatst kwam. Dat was een mooi resultaat”.

Grenzen aan inzet van vrijwilligers

De onderzoekers concluderen dat er grenzen zijn aan de inzet van vrijwilligers ten behoeve van deze doelgroep. Vrijwilligers staan onder druk vanwege het feit dat zij voor de cliënt vaak het enige lijntje met de buitenwereld vormen. Daarnaast blijken zij vaak te veel van zichzelf te geven. Overbetrokkenheid bij soms veeleisende, claimende cliënten kan er dan toe leiden dat vrijwilligers zélf opgebrand raken. De meeste ondervraagde professionals zien het dan ook als een belangrijke randvoorwaarde bij de inzet van vrijwilligers om als professional het welzijn van de vrijwilliger mee in de gaten te houden.

Begeleiding van vrijwilligers

Professionals die kiezen voor de inzet van vrijwilligers voor hun cliënten, willen de vrijwilliger graag zelf begeleiden. Oók wanneer de vrijwilliger al door een andere organisatie begeleid wordt. Reden hiervoor is dat zij een vinger aan de pols willen houden omdat het contact dat de vrijwilliger met de cliënt heeft, impact kan hebben op formele hulpverleningstrajecten. Het onderling uitwisselen van informatie tussen professional en vrijwilliger wordt dan ook belangrijk gevonden. In welke vorm dat dan moet, blijkt voor de professionals een lastige vraag te zijn. Intervisiegesprekken met andere vrijwilligers en begeleidingsgesprekken met een coördinator komen voor, maar veelal vindt de uitwisseling van informatie informeel en terloops plaats.

Tegelijkertijd moeten professionals bij de inzet van vrijwilligers ook verantwoordelijkheden aan deze mensen durven geven. Een vrijwilligerscoördinator vat samen: “Een goede professional geeft advies op de achtergrond zonder de vrijwilliger te betuttelen“.

Een artikel over dit onderzoek is te downloaden vanaf de site van het Journal of Social Intervention.

Interessant artikel? Meld je dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief!