Bij mevrouw Simons thuis gaat het best goed. Sinds een tijdje tenminste. Haar leven is niet makkelijk geweest en ze is pas halverwege. Mevrouw Simons heeft heel veel last van haar gewrichten. Haar dagen zijn gestructureerd, haar week gelardeerd met fysiotherapie en zwemmen.
Mevrouw Simons heeft ook een dochter, Samantha. Samantha is 8 jaar en wat je noemt een pittig kind. Op school is Samantha rustig en onopvallend, maar thuis heeft haar moeder haar handen vol aan Samantha’s grote mond. Samantha zoekt ook in haar gedrag de grenzen op. Ze liegt, weigert, loopt weg en steelt van haar moeder. Nu ja, ze is 8 jaar. Dit lastige gedrag speelde in de afgelopen maanden, maar zoals gezegd het gaat nu best goed.
Dat is niet vanzelf zo gekomen. De juf zag dat moeder er steeds vermoeider uit ging zien en vroeg mevrouw Simons voor een gesprek. Dat kon mevrouw Simons er die week nét even niet bij hebben, waardoor ze uitviel naar de juf. Er volgde een gesprek met de directeur erbij en daarna een gesprek met de schoolmaatschappelijk werkster erbij.
Moeder brak, vroeg hulp en kreeg hulp. De opvoedondersteuner van het Centrum voor Jeugd en Gezin kwam thuis en schrok van de interactie tussen moeder en dochter. School en thuis was een wereld van verschil. De sfeer was grimmig, negatief, soms zelfs op het vijandige af. Ze deed haar best met moeder maar al snel vroegen zij samen om hulp bij Bureau Jeugdzorg. Na zorgmatching volgde intensieve thuisbegeleiding.
En met die hulp gaat het best goed dus. Moeder voelt zich gesteund door de juf, op school wordt met regelmaat een Ronde Tafel georganiseerd om de betrokken hulpverleners te laten overleggen. De fysiotherapeut sluit daar bij aan, schoolmaatschappelijk werkster en de jeugdarts die weer in contact staat met de reumatoloog en de huisarts.
Nu is mevrouw Simons vorige maand flink gevallen. Na het wegtrekken van de blauwe plekken en schaafwonden blijven er veel klachten. De balans is eruit, er moet een nieuwe structuur gevonden worden. Het lijkt alsof Samantha dit feilloos aanvoelt, moeder heeft het gevoel dat ze terug bij af is.
Met haar handen in het haar lucht ze haar hart bij de fysiotherapeut. Die vraagt voor mevrouw Simons tijdelijk extra huishoudelijke hulp aan.
De huishoudelijke hulp komt er en schrikt. Net als de opvoedondersteuner destijds schrikt ze van de sfeer, de toon, de taal tussen moeder en dochter. Ze overlegt met haar collega’s, een van hen is recent aangesloten bij het Sociale Wijkteam. Haar collega spoort haar aan het gesprek hierover met moeder aan te gaan. Dat vindt het meisje moeilijk, ze besluiten samen te gaan. Moeder baalt van het gesprek, maar vertelt dat er al hulp is. Dat het zoveel beter ging en dat ze ook vertrouwen heeft dat dit weer voorbij zal gaan. Samantha zal zich weer beter gaan gedragen en moeder zal zich weer beter gaan voelen. Iedere dag opnieuw proberen ook al gaat het nu iedere dag ‘wel eens mis’. Ze geeft hen de naam van haar intensieve thuisbegeleider.
De thuisbegeleider wordt gebeld en zij herhaalt het verhaal van moeder: er is hulp, dit is een normale reactie op een abnormale situatie die dit meisje en haar moeder laten zien. Maar de thuiszorg collega’s liggen wakker van hun ervaringen bij Samantha thuis en vinden dat het helemaal niet ‘een beetje mis’ gaat, maar ontzettend mis!
Ze bellen de huisarts, die verwijst hen naar de jeugdarts vanwege de Ronde Tafelbesprekingen op school.
Ik ben blij met zoveel oplettende mensen, mensen die zich verantwoordelijk voelen voor Samantha en haar situatie. Die verder kijken dan de steunkousen die ze moeten aantrekken, de herhaalrecepten die ze uitschrijven of de rekensommen die ze moeten uitleggen.
Het vraagt wel veel geduld om iedere ‘nieuwkomer’ in een situatie als die van Samantha ruimte te geven met hun zorgen, hun vragen. Het vraagt veel tijd om hun signalen af te wegen in wat ik al weet van de situatie. Het vraagt overtuigingskracht, luisteren en vertellen, afwegen en samendenken, om het vertrouwen van de ander te verdienen. Om de ander zo mogelijk gerust te stellen zonder dat ze zich afgescheept voelen. Want alleen dan blijven we kijken, opletten en met elkaar praten.
Kun je nagaan wat het van mevrouw Simons vraagt.
Dr. Rianne Reijs is jeugdarts en aankomend arts Maatschappij en Gezondheid, werkzaam in een Centrum voor Jeugd en Gezin te Maastricht. Daarnaast is zij blogger. Zij verzorgt maandelijks een column voor dewijkin.nl vanuit haar perspectief als jeugdarts binnen een CJG.
Interessant artikel? Blijf op de hoogte door u aan te melden voor onze gratis nieuwsbrief.