De resultaten van de Rotterdamse “sociale index” buurtmonitor worden niet altijd even effectief vertaald in “evidence-based” wijkgericht werken, zo laat onderzoek van medewerkers van het lectoraat Stedelijk Talent van de Hogeschool van Rotterdam en onderzoekers van de University of East London zien. In hun onderzoek richtten zij zich daarbij vooral op problemen op het gebied van de gezondheid van wijkbewoners.
Wijkgericht werken effectief
Volgens de onderzoekers is een gebiedsgerichte aanpak om achterstandswijken te vernieuwen effectief gebleken om ongelijkheid op het gebied van gezondheid aan te pakken. Desondanks wordt het bewijs voor de werkzaamheid van deze aanpak niet automatisch ingebed in het wijkgericht werken van professionals in de gezondheidssector. Een van de factoren waardoor kennis uit onderzoek middels de sociale index niet wordt opgenomen ligt besloten in het proces van kennisverwerving en de bruikbaarheid van de kennis, ofwel de “kleeffactor” van onderzoeksresultaten.
Obstakels voor gebruik resultaten sociale index
De obstakels voor het meenemen van uitkomsten uit de buurtmonitor in het ontwikkelen van beleid en de beroepsuitoefening, zijn divers. Daarbij is onderzocht hoe gegevens over deprivatie en problemen op het gebied van gezondheid onder mensen in Rotterdamse wijken geproduceerd en verspreid werden, evenals wat deze gegevens interessant en bruikbaar maakt voor wijkprofessionals.
Zo blijkt dat de statistische gegevens die uit de Rotterdamse buurtmonitor komen, vaak niet als representatief voor de wijk gezien worden. Het blijkt dat de verzamelde gegevens uit de sociale index veelal niet gedetailleerd genoeg zijn om bruikbaar te zijn in de praktijk van het wijkgericht werken. De benodigde detailinformatie over de gezondheid van bepaalde delen van de wijk, wordt vervolgens vooral gehaald bij in de wijk werkzame professionals die de situatie kennen, zoals schoolhoofden, opbouwwerkers of de politie.
Verder blijkt dat het gebied waarbinnen de sociale index gegevens verzamelt, niet samenvalt met wat professionals als ‘de wijk’ beschouwen. Bovendien wordt er aangegeven dat plekken waar sterk geconcentreerde deprivatie te vinden is, gemist worden omdat de bulk aan gemiddelde scores de uitschieters nivelleert.
Het visuele aspect van de “sociale index” buurtmonitor in Rotterdam is positief, zo wordt geconcludeerd. Door middel van kleurgebruik wordt op de kaart meteen duidelijk wat de probleemgebieden zijn. Er is echter dringend behoefte aan interpretatie en duiding van veranderingen in intensiteit van deprivatie. Hierin voorziet de Rotterdamse wijkmonitor niet.
Breder project
Het onderzoek is uitgevoerd binnen een breder project, Everybody on Board, dat zich richt op vergroting van de participatie en verbetering van de gezondheid van groepen mensen met een achterstand in een aantal geselecteerde wijken in Rotterdam en Londen. In beide steden zijn interviews afgenomen bij professionals en beleidsmakers in de gezondheidssector om zo het beleid, de congruentie tussen statistische data en het beeld dat de professional van de werkelijkheid heeft, en factoren die hun gebruik van deze data beïnvloeden, in kaart te brengen.
Het hele artikel kan gedownload worden van de site van het Journal of Social Intervention.