Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp. Hier valt ook de jeugdbescherming onder. Met investeringen van het ministerie van Veiligheid en Justitie de afgelopen jaren, zijn er vernieuwingen, zogenaamde ‘vliegwiel’-projecten, ontwikkeld en getest binnen de jeugdbescherming. Met deze nieuwe ontwikkelingen moeten er minder jeugdbeschermingsmaatregelen plaatsvinden, en de jeugdbeschermingsmaatregelen die wel plaatsvinden, moeten zo kort mogelijk duren. Daarbij zou de veiligheid van het kind centraal moeten blijven staan. Door het verminderen en verkorten van de jeugdbeschermingsmaatregelen is het de bedoeling dat de kosten voor jeugdzorg worden verlaagd.
Bouwstenen vernieuwingen jeugdbescherming
In het rapport “Kinderen blijvend veilig” dat Astrid Rotering, die directeur is van de William Schrikker Jeugdbescherming, op 27 oktober aan staatssecretaris Fred Teeven en Annemarie Jorritsma van de VNG aanbood, staan de belangrijkste werkzame elementen van de vernieuwingen in de jeugdbescherming beschreven. Aan 12 vliegwiel-projecten zijn door het Nederlands Jeugdinstituut en adviesbureau BMC bouwstenen onttrokken waarmee de nieuwe jeugdbescherming verder ontwikkeld kan worden:
- Eén contactpersoon voor het gezin / integrale aanpak: er is sprake van één vaste contactpersoon vanuit Bureau Jeugdzorg voor het gezin tijdens het gehele traject. Dit geeft continuïteit in het proces, de mogelijkheid om een relatie tussen de medewerker en het gezin op te bouwen, en voorkomt ruis in het proces tussen professionals en het gezin.
- Praten mét in plaats van óver het gezin: de ouders en gezinsleden worden betrokken bij de gesprekken tussen professionals. Hierdoor ontstaat er voor de ouders helderheid over waar de zorgen zich op richten en ervaren de ouders zelf verantwoordelijkheid om deze zorgen op te lossen.
- Betrekken van het eigen netwerk van het gezin: als de veiligheid van het kind in voldoende mate gewaarborgd is, kan er binnen het netwerk gekeken worden welke rol leden van dit netwerk kunnen spelen bij het verbeteren van de situatie.
- Praten met het kind: het is belangrijk dat er niet alleen over maar ook met het kind gepraat wordt. Zo kan men het kind ondersteunen om zelf een zo veilig mogelijke situatie te creëren en om het sterker te maken.
- Vanuit één visie werken aan een doorgaand traject: alle professionals gaan samen aan tafel met het gezin, niet alleen de jeugdbeschermer. Op deze manier is het gezin in één keer op de hoogte van de zorgen en de aanpak hiervan.
- Aansluiting lokale voorzieningen jeugd(wijk)teams: bij het inzetten van wijkteams is het mogelijk om een doorlopende lijn in de aanpak te houden. De wijkteams worden door professionals ondersteund, en wanneer het nodig is neemt jeugdbescherming de regie tijdelijk over.
- Aansluiting professioneel netwerk bij alle leefdomeinen: de rol van de jeugdbeschermer wordt verruimd. Hij ondersteunt het gezin bij de regievoering in de diverse leefdomeinen. Deze ondersteuning kan de vorm aannemen van het contact leggen met hulpverlening op andere domeinen of zelf de problematiek oppakken.
- Gezamenlijk overleg tot drangaanpak: in een gezamenlijk overleg tussen het ouders en professionals worden de doelen en aanpak in kaart gepakt. Het effect dat met deze bespreking wordt bereikt, is dat ouders de helderheid krijgen dat het traject niet langer vrijblijvend is.
- Tijdig de juiste hulpverlening beschikbaar: een betere samenwerking met de diverse zorgaanbieders zorgt ervoor dat de juiste hulpverlening op tijd kan geschieden.
- Oplossingsgericht werken: met deze manier van werken wordt een verandering bewerkstelligd middels een doelgerichte en respectvolle aanpak.
- Rol professional: de professional motiveert het gezin (en netwerk) en verduidelijkt zijn rol om erop toe te zien dat de veiligheid van het kind voldoende geborgd is.
- Blijvend investeren in de professionals: de nieuwe werkwijze moet niet met een eenmalige training worden ingevoerd, maar de professional moet blijvend de kans hebben te leren en reflecteren. Ruimte voor intercollegiaal consult en intensieve individuele begeleiding blijken zeer effectief om de vernieuwingen toe te gaan passen.
- Reflectie in de keten: om blijvend gestructureerd te werken vanuit een specifieke werkwijze is het van belang dat ketenpartners in een gezamenlijke setting continu blijven reflecteren op de praktijk.
- Specifiek instrumentarium: een specifiek instrumentarium ontwikkeld voor of aangepast op de gewenste methodiek zorgt voor een effectieve ondersteuning.
Behalve deze organisatie- en uitvoeringsadviezen, werd ook de effectiviteit van de projecten gemeten en werden er handreikingen voor gemeenten ontwikkeld.
Minder en kortere maatregelen jeugdbescherming
De effectiviteit van de vliegwielprojecten is ook gemeten, al is de tijdsperiode nog niet lang genoeg dat hier op dit moment harde conclusies aan kunnen worden verbonden. Op dit moment lijken de projecten het aantal en de duur van ondertoezichtstellingen te verminderen. Bij de ondertoezichtstellingen die toch plaatsvinden wordt bewust naar een omzetting naar een verderstrekkende (voogdij)maatregel toegewerkt. Ook het aantal uithuisplaatsingen lijkt te zijn afgenomen. Er wordt vaker gekozen voor ambulante hulp.
Bouwstenen voor gemeenten
Voor de toekomstige rol van gemeenten in de jeugdbescherming hebben de vliegwielprojecten een reeks bouwstenen opgeleverd die gebruikt kunnen worden om op lokaal niveau de jeugdbescherming vorm te geven. De onderzoekers geven dan ook een reeks adviezen aan gemeenten:
- Zorg voor een gedeelde visie op vernieuwing jeugdbescherming;
- Maak heldere afspraken over de regiefunctie in drang- en dwangtrajecten;
- Maak heldere afspraken over op- en afschalen tussen lokale voorziening jeugd(wijk)teams en de ‘drang- en dwangteams’;
- Zorg voor voldoende passend aanbod voor blijvende ondersteuning;
- Zorg ervoor dat betrokken professionals dezelfde taal, instrumenten en familieplannen hanteren;
- Geef mandaat aan professionals bij inschakeling van gemeentelijke instanties;
- Maak afspraken over de monitoring van veiligheid in het gezin;
- Overweeg als gemeente de voorzittersrol bij opschalingsoverleg ‘drang en dwang’;
- Maak gebruik van aanwezige ervaring en expertise;
- Maak afspraken met Bureaus Jeugdzorg / Gecertificeerde Instellingen over de doorontwikkeling van de vernieuwing van de jeugdbescherming;
- Probeer effectmeting als basis te hanteren voor resultaatgerichte financiering van Gecertificeerde Instellingen;
- Zorg ervoor dat het definiëren en afstemmen van faciliteiten plaatsvindt op basis van een analyse van de doelgroepen die het aangaat.
Gemeenten die deze maatregelen treffen, creëren volgens de onderzoekers een situatie waarin de jeugdbescherming onder verantwoordelijkheid van de lokale overheid kans van slagen heeft.
Het hele rapport is te downloaden vanaf de site van Voordejeugd.