De transitiecommissie stelselherziening jeugdzorg vraagt zich hardop af of 1 januari 2015 als datum waarop de jeugdzorg “over” gaat naar de gemeentes, gehandhaafd kan worden. De commissie, onder leiding van Leonard geluk, lepelt een waslijst met problemen op waar het de transitie en de onduidelijkheid daaromtrent betreft. Zowel de beloofde “zachte landing” van de jeugdzorg bij de gemeenten als de zorgcontinuïteit dreigen bij het handhaven van die datum in het gedrang te komen.
Zachte landing?
Volgens de commissie is er aan de vijf voorwaarden voor een zogeheten “zachte landing” nog in onvoldoende mate voldaan. De commissie somt op:
- Veel gemeentes hebben nog onvoldoende duidelijkheid over het budget voor jeugdhulp in 2015 als gevolg van de aanhoudende onzekerheid over persoonsgebonden budgetten, het woonplaatsbeginsel of de discrepantie tussen budget en “uitvraag bij aanbieders”;
- De stappen met betrekking tot de regie op de toekomst van de bureaus jeugdzorg hebben nog niet tot concrete oplossingen geleid;
- Er zijn geen stappen ondernomen om inzicht te krijgen in de problemen rondom de zogeheten “frictiekosten” en er is ook nog geen vangnetregeling voor aanbieders die te maken krijgen met onvermijdbaar hoge frictiekosten;
- Gemeenten zijn op 10 februari 2014 op de hoogte gebracht van het gegeven dat ze de inkoop van jeugd-ggz ter hand moeten gaan nemen, maar beschikken niet over de deskundigheid die daarvoor nodig is;
- Rijk en VNG hebben de verschillende maatregelen voor het omgaan met problemen van bovenregionaal werkende aanbieders nog niet afgerond.
De vraag lijkt daarmee te ontstaan of de beloofde “zachte landing” niet toch een buiklanding zal gaan worden.
Zorgcontinuïteit
Ook de continuïteit van de zorg aan jeugdzorggebruikers is nog geenszins gegarandeerd. De commissie geeft aan dat dat veel te maken heeft met de totstandkoming van afspraken hierover en de lokale en regionale besluitvorming over de inrichting van de nieuwe taken door de gemeentes. De commissie benoemt met name drie kritiekpunten:
- Er zijn voor het grote merendeel nog geen afspraken gemaakt tussen regio’s en zorgaanbieders over de continuïteit van de zorg en de zorginfrastructuur;
- Er is nauwelijks vooruitgang geboekt bij het nemen van besluiten over de manier waarop regio’s invulling zullen gaan geven aan regionale samenwerking;
- In de meeste gemeenten wordt er niet meer aan besluitvorming over alle aspecten van de inrichting van de nieuwe jeugdtaken gedaan, vanwege de op handen zijnde gemeenteraadsverkiezingen.
Extern onderzoek
De bureaus Significant en BMC deden ook onderzoek naar de mate waarin er afspraken over zorgcontinuïteit gemaakt zijn. Deze onderzoeken versterken het pessimistische beeld dat de transitiecommissie schetst. Significant concludeerde dat de meerderheid van de transitiemanagers zich nog midden in het proces van afspraken maken bevindt, terwijl de meeste zorgaanbieders vinden dat er nog helemaal geen afspraken gemaakt zijn en zich afvragen of die afspraken er nog wel gaan komen. BMC stelt vast dat de noodzakelijke besluitvorming ten aanzien van de kritieke succesvoorwaarden van de transitie, bij de helft van de geïnterviewde gemeenten niet heeft plaatsgevonden.
Uitstel en transformatie
Invoering van de transitie in alle gemeenten per 1 januari 2015 lijkt volgens de transitiecommissie dan ook steeds minder haalbare kaart. Uitstel voor een deel van de gemeentes lijkt dan ook nodig, hoewel dat ook onvoorziene gevolgen kan hebben. Daarnaast bepleiten de onderzoekers meer aandacht voor het inhoudelijk anders inrichten van het werken binnen de jeugdzorg, de zogeheten transformatie.
Interessant artikel? Schrijf u dan nu in voor onze gratis nieuwsbrief en mis niets meer!